Dagverslag Dag van de Logopediewetenschap 2019

Op 15 juni 2019 vond de Dag van de Logopediewetenschap 2019 plaats in de roze collegezaal in het UMC Utrecht.

De Dag van de Logopediewetenschap had dit jaar als thema ‘Logopedie en interprofessioneel samenwerken’.
Alle lezingen gingen over interprofessioneel samenwerken en recent wetenschappelijk onderzoek naar logopedische stoornissen binnen de domeinen kinderen en volwassenen of hadden daar een duidelijke link mee.

Nadat de voorzitter van Logoscientia, Erik Hersbach, de dag opende leidde Margo Zwitserlood alle deelnemers door het dagprogramma heen.

Eerste keynote spreker was prof. dr. Ellen Gerrits, die uitlegde hoe de Kennisagenda Logopedie is ontstaan en wat het belang ervan is. De Kennisagenda Logopedie sluit aan bij het Meerjaren Onderzoeksprogramma Paramedische Zorg. De verschillende paramedische disciplines hebben bij het opstellen van hun individuele kennisagenda’s samengewerkt. Voor al deze disciplines is het belangrijk evidentie te verzamelen over de effectiviteit van de behandelmethodes, maar ook zeker om deze te verbeteren en tot nieuwe methodieken te komen. De Kennisagenda Logopedie is opgesteld door de Wetenschapsraad van de NVLF. Hoewel vanuit de regering de onderzoeksgelden officieel nog moeten vrijkomen zijn de eerste onderzoeken al gestart. Van de aanwezigen in de zaal was iedereen op de hoogte van het bestaan van de Kennisagenda Logopedie, maar slechts enkelen hadden hem ook gelezen. Ellen Gerrits nodigde iedereen uit de kennisagenda te lezen en aan te geven als er nieuwe onderzoeksvragen zijn, of als mensen in de praktijk een bijdrage kunnen en willen leveren aan een van de beschreven onderzoeksvragen. Op deze manier kan de Kennisagenda een middel zijn om het netwerk tussen wetenschappers en logopedisten te versterken en verworven kennis over te dragen naar de beroepspraktijk. De Kennisagenda Logopedie is te downloaden van de website van de NVLF.

De parallelsessie Volwassenen begon met een lezing van dr. Lizet van Ewijk. Zij vertelde over het onderzoeksproject Communicare, vanuit een interprofessioneel oogpunt. Het project houdt zich bezig met de interventie Communicare, waarin zorgprofessionals opgeleid worden om de communicatie met personen met afasie actief te ondersteunen. Personen met afasie worden voor zorgverleners vaak als ‘ingewikkeld’ gezien, wat kan leiden tot frustratie en onzekerheid bij de zorgverleners. Uit het onderzoek is gekomen dat zorgverleners behoefte hebben aan kennis over afasie en aan hulp met betrekking tot de communicatie. Deze presentatie leidde tot een discussie tussen de aanwezigen over hoe de logopedist in verschillende instellingen wordt betrokken bij personen met afasie. De interventie Communicare wordt al in verschillende instellingen ingezet.

Van Ewijk benadrukte dat, naast goede communicatie met de persoon met afasie, goede communicatie met naasten van belang is. Daarvoor is het informatiepunt voor naasten van personen afasie opgezet, waarin onder andere afasie en de impact ervan toegelicht worden.
(naar de hand-out)

Na de koffiepauze sprak Aimée van Loo over interprofessionele zorg bij tinnitus patiënten. Van Loo benadrukte het belang van een goede samenwerking in de zorg voor tinnitus patiënten. De diagnostische keten, waarbij verschillende disciplines betrokken zijn, werd toegelicht. Van Loo legde dat de informatie van alle professionals leidt tot een beleid, waarin psychische, audiologische en/of psychiatrische behandeling wordt toegepast. De lezing focuste zich op een voorbeeld van een goed werkende interprofessionele samenwerking. (naar de hand-out)

De parallelsessie werd afgesloten met de presentatie van Eline van Buuren, over voedingsproblemen gerelateerd aan dementie. Voor haar afstudeeronderzoek voor de master Logopediewetenschap heeft zij een conceptueel model rondom voedingsproblemen bij dementie ontwikkeld. Het bestaande model betrof voedingsproblemen bij dementie met de oorzaken en gevolgen ervan. Door middel van focusgroepen met verschillende zorgprofessionals stelt Van Buuren een nieuw model voor. In dit model spelen sociaal-emotionele factoren (eerder de oorzaken), voedingsproblemen en lichamelijke factoren (eerder de gevolgen) meer samen. De verschillende factoren beïnvloeden elkaar en kunnen de voedingsproblemen doen voorkomen. Een lichamelijke factor is niet alleen het gevolg van een voedingsprobleem, maar kan ook leiden tot andere voedingsproblemen en sociaal-emotionele problemen. Met gebruik van het nieuwe model kunnen voedingsproblemen op meerdere manieren gesignaleerd worden.
(naar de hand-out)

De parallelsessie Kinderen startte met een keynote lezing van dr. Karin Neijenhuis. Zij besprak een verschuiving in de rol van de logopedist. Een logopedist werkt momenteel nog vooral stoornisgericht en individueel met kinderen. In de nabije toekomst zal een logopedist meer gaan werken op het niveau van de communicatieve participatie. De logopedist opereert dan dus meer in de samenleving. Aanleiding voor deze verschuiving is onder andere een veranderde visie op gezondheid. Waar eerst vooral aandacht was voor de ziekte komt het accent veel meer bij de zogenaamde positieve gezondheid te liggen. In deze visie op gezondheid staat de mens zelf centraal met zijn/haar veerkracht en datgene wat betekenis aan zijn/haar leven geeft. Een andere aanleiding voor een veranderende rol is de wetgeving (WMO) die uitgaat van de participatiesamenleving. Daarbij past een nieuwe rol voor de logopedist, namelijk die van ‘gezondheidscoach’. In de Kennisagenda Logopedie luidt een van de vragen “In hoeverre verbetert de communicatieve redzaamheid van 2- tot 4-jarige kinderen met een taalachterstand op Vroeg- en Voorschoolse Educatie na het coachen van een pedagogisch medewerker in taalstimulerende strategieën?” Deze vraag en het antwoord erop is typerend voor multi- en interprofessioneel werken in de logopedie. Logopedisten weten vaak wel wat coachen van ouders inhoudt maar coachen van andere professionals is veel minder bekend. Karin pleitte ervoor dat zowel in de bachelor logopedie opleiding als voor logopedisten in het werkveld aandacht moeten komen voor het bekwaam uitvoeren van de coachende rol. (naar de hand-out)

Hanneke Snieders besprak haar afstudeeronderzoek voor de master Logopediewetenschap. Ze deed onderzoek naar testzinnen gebruikt om het spraakverstaan van kinderen te meten. De testzinnen zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor diagnostiek bij volwassenen. De invloed van de taalkundige complexiteit van de testzinnen op het vermogen van kinderen om deze na te zeggen, was echter niet eerder bekeken. De variabelen die van invloed waren op het correct nazeggen van de testzinnen, waren de woordverwervingsleeftijd, zinslengte, zinsstructuur en werkwoord vervoeging. Verder bleek ook dat het spreektempo, waarmee de testzinnen werden aangeboden, van invloed was. De onderzoeksresultaten leverden een waardevolle bijdrage aan verbetering van de diagnostiek op. (naar de hand-out)

Denise Koeken vertelde in het kader van haar afstudeeronderzoek voor de master Logopediewetenschap, over een weinig voorkomende aandoening, afasie bij kinderen. Er is in Nederland behoefte aan goede, genormeerde taaltesten voor kinderafasie. Uit de wetenschappelijke literatuur is echter maar weinig bekend over diagnostiek en effectiviteit van behandeling. De aandoening is zeldzaam en de oorzaken van een afasie op deze leeftijd zijn divers. Daarom zijn behandeltrajecten van individuele kinderen niet goed vergelijkbaar. Knelpunten bij het onderzoek naar de effectiviteit van behandeling zijn de invloed van normale groei van de taalontwikkeling en van het spontaan herstel. Om kennis en behandelervaring te bundelen is een landelijke enquête uitgezet en is een Delphi onderzoek gedaan. Deelnemers aan de enquête waren unaniem positief over de opzet van een database om systematisch allerlei gegevens te verzamelen. Hiermee is ondertussen een start gemaakt. De uitkomst van het Delphi onderzoek was landelijke consensus over het testinstrumentarium voor 4 verschillende leeftijdsgroepen. Het onderzoek heeft de zorg voor kinderen met afasie dus een grote stap vooruit geholpen. (naar de hand-out)

Laatste keynote spreker was dr. Yvonne van Zaalen. Zij hield een bevlogen betoog over het belang van interprofessioneel samenwerken. Niet alleen in het belang van de patiënt, maar ook voor het voortbestaan van het vakgebied logopedie. In veel gevallen heeft een cliënt niet een geïsoleerde stoornis of ziektebeeld dat monodisciplinair kan worden behandeld. Dit betekent dat er meer en meer interdisciplinair samengewerkt zal worden in de toekomst, waarbij er ook tussen de disciplines onderling accentverschuivingen zullen plaatsvinden van wie wat behandeld. Daarbij zal er soms over de eigen beroepsgrens heengegaan moeten worden. Binnen deze ontwikkelingen wordt de patiënt zelf ook mede-professional, die een steeds grotere stem zal krijgen in het uiteindelijke behandelplan.
Tijdens het behandeltraject zal veelvuldig interprofessioneel overleg plaatsvinden. De logopedist kan en moet hierin een zeer belangrijke rol spelen. De logopedist is vanuit zijn/haar discipline als geen ander in staat de zien waar de communicatie fout loopt en te zorgen voor een goede onderlinge afstemming in de communicatie. (naar de hand-out)

Het bestuur kijkt samen met de sprekers en gasten terug op een geslaagde dag en hoopt u (weer) te mogen begroeten op een volgende editie van de Dag van de Logopediewetenschap.